zaterdag 31 augustus 2013

Rustdag in (Saint-Pauls-lès-) Dax

Drieëntwintigste dag, zaterdag 31 augustus 2013
Saint-Paul-lès-Dax, rustdag
Totaal 1565 km



Heerlijk uitgeslapen, lang gedoucht, waarna een on-Frans ontbijt, met maar liefst twee gebakken eieren. Dat doet een mens goed – in goed Limburgs: ‘dat hult dich dri’. Uiteraard met een 'bak' koffie en thee. Ook vers brood van de bakker mocht natuurlijk niet ontbreken.
De 'parochiële hospita' – de refuge is van de parochie – verscheen ook nog even met de mededeling dat we de sleutel op een bepaalde plaats moesten achterlaten: onder het afdak op een draagbalk, anders konden eventuele nieuwe gasten niet naar binnen.

Toen op weg naar Dax, de stad. Al na tweehonderd meter kwamen we langs de fietsenzaak, die we in de gele gids al hadden aangestreept voor het geval Gerry's fiets nog niet comme-il-faut zou zijn. Maar om eventuele problemen te voorkomen stapten we toch meteen naar binnen om de zaak eens goed te laten controleren. Over een halfuur konden we terugkomen. In de tussentijd bezochten we een soort Blokker; dan vliegt de tijd. Terug bij de reparateur vertelde die, dat hij de afstelling gecorrigeerd had en alles nu perfect werkte. Voor een prijsje van 8 euro hoef je geen trammelant te maken. Gezien de kennis van zaken waarmee hij sprak was dit een echte vakman. Toen we hem later in de stad toevallig tegenkwamen vroeg hij meteen of de fiets naar wens was. Aardig, attent, een betrokken man.

Bij een pizzeria werden we aangesproken door de patron, die geïnteresseerd vroeg hoe we naar Dax waren gekomen.
‘Á vélo, monsieur’. Hij geloofde het niet. Alsof hij voor de eerste keer Nederlandse fietspelgrims zag… We moesten hem overtuigen door onze fietsen te laten zien. Met een gezicht van ‘alle bewondering’ wenste hij ons ‘bon courage’.
In een winkelstraat zaten twee muzikanten. Geweldig, vooral het gitaarspel van een van de twee, die er nog érg jeugdig uitzag.

Aansluitend naar het Office du Tourisme, waar we een plattegrond kregen met een route langs alle bezienswaardigheden. Die hebben we, onder meer via de prachtige kathedraal, de kade langs de Adour met zijn bruggen, de Fontaine Chaude (een naar zwavel ruikende warmwaterbron) en de romeinse stadswallen gevolgd tot de arena. Daar was net een jeu-de-boules toernooi aan de gang. Prachtig om te zien met hoeveel passie en gedrevenheid jong en oud tegen en met elkaar streed voor de eer. Na een sandwich en een glas rode wijn op een naburig terras hebben we het strijdtoneel verlaten en zijn we teruggekeerd naar de refuge. Om daar onder het genot van een koud biertje dit verslag te schrijven. Het was een mooie en vooral rustige dag. Na het diner gaan we naar de Mac om het verslag met behoorlijk wat foto’s door te sturen naar May.

Morgen gaat het weer verder zuidwaarts. De planning is ongeveer 60 kilometer, tot in de omgeving van Saint-Palais. We hebben in de kathedraal een kaars opgestoken. Hopelijk wordt ons gebed verhoord en verloopt ook de rest van onze camino voorspoedig en zonder ongelukken.
Groetjes, Frans en Gerry

Deze mail gaat vergezeld van een behoorlijk aantal foto's die een levendige indruk geven van de stad Dax en hoe die ervaren werd.
Geniet mee hoe onze twee pelgrims (vandaag even doodgewone, profane toeristen...) zich deze zaterdag amuseerden en de accu oplaadden voor de zware dagen in de Pyreneeën.

Dax heeft een lange en rijke romeinse historie. Frans lijkt zich best aangetrokken te voelen tot die stoere legionair met zijn hond. Nou, dit is om mee te beginnen alvast een leuk vakantiekiekje...

... maar dit lijkt er nóg meer op... liederlijk toeristje spelen op een kindercarrousel!
Hè hè, kom nou, waarom zo cynisch? Ook pelgrims mogen zich af en toe eens ontspannen. Maar toch blijf ik me afvragen waarom Gerry uitgerekend die kameel uitgekozen heeft... of is het een dromedaris? Dat zit nóg een stuk ongemakkelijker...
Zien jullie ook hoe bruin Gerry's armen al zijn? En Spanje moet nog komen!


De 'Fontaine Chaude', de warme fontein, die al sinds de romeinse tijd ononderbroken naar zwavel riekend water spuit... zo'n beetje als in Aken de Elisenbrunnen. Vandaar dat ook Dax zo'n mondain kuuroord geworden is...

Nog eens het rijke romeinse verleden van Dax in beeld. Deze restanten van de stadswallen van destijds hebben al bijna tweeduizend jaren overleefd. Kun je nagaan hoe stevig die jongens bouwden. Misschien dat Frans het dáárom op de eerste foto zo goed met die ouwe romein kan vinden...

Wat oneerbiedig vergelijk ik jeu-de-boulen altijd met knikkeren voor volwassen mannen. Mannen die altijd ergens kinderen blijven. Sorry. Als je ziet hoe serieus ermee wordt omgegaan... onvoorstelbaar. Dit is individuele topsport ten top. Puur individueel dan...

De arena is het kloppend hart van de stad waar men hartstikke gek is van stierenvechten. Dat wordt bijna ten overvloede geïllustreerd door de kasteel-, vesting-, dan wel burchtachtige ingang van de Arena. In de romeinse tijd waren het de gladiatoren, nu de stieren en de toreadors... wat zegt dit?

Geen toreador te zien terwijl er toch een stier klaarstaat om hem uit te dagen... eh, als je beter kijkt is het een stierín... Ik vrees dat ze moet oppassen.... een echte stier kan zich ook achter haar bevinden en haar in de rug aanvallen... misschien maakt ie wel de foto..?





vrijdag 30 augustus 2013

Super refuge in Saint-Paul-lès-Dax

Tweeëntwintigste dag, vrijdag 30 augustus 2013
Onesse-et-Laharie – Saint-Paul-lès-Dax, 45 km
Totaal 1565 km


Eindelijk is er weer eens internetverbinding. Waar? Lees dan verder. Dit is het verhaal van vandaag.

Om half elf vertrokken we van camping Bienvenue na een frisse en rumoerige nacht; feestvierders, barbecueërs en Engelse buren, die in hun tent naar een dvd zaten te kijken tot diep in de kleine uurtjes. Toch waren we redelijk uitgerust. Onze de tent was, net zoals de laatste dagen, andermaal drijfnat, van binnen en van buiten. Het koelt ‘s nachts flink af en dat zorgt voor grondmist. Na de boel een beetje te hebben laten drogen begonnen we dus wat later vol goede moed aan onze dagtrip naar Dax. Zoals al eerder beschreven ook nu weer over bijna kaarsrechte wegen. Maar…, nu wel met enkele klimmetjes… eindelijk afwisseling.
Na ongeveer 15 kilometer was bij Frans de accu even leeg. We stopten bij een verlaten, te koop staande woning, waar we achterom op de veranda gingen zitten. Frans had, zoals vaker als hij koffie gedronken heeft, last van hartkloppingen en overmatige transpiratie. Voor hem heel vervelend en voor Gerry best beangstigend. Maar nadat we wat gegeten en gedronken hadden werd de toestand weer normaal. Zoals gezegd, dit was niet de eerste keer. Een tijd geleden zijn we daarvoor bij een cardioloog geweest. Het onderzoek (onder forse inspanning) had niets anders opgeleverd dan de redelijk geruststellende uitslag dat zijn conditie 160% was in vergelijking met mannen van dezelfde leeftijd. Het is voor de omgeving niet leuk, maar toch kan het ook geen kwaad. Dus opletten met koffie, cola en andere gelijksoortige dranken. Maar kom, genoeg hierover.

In Lespéron, waar een kleine kerk staat met een veel gefotografeerde gigantische toren, hebben we inkopen gedaan en even gebeld met Wibo, de fietsenmaker uit Gemert. Frans heeft hem het probleem voorgelegd en zijn aanwijzingen opgevolgd. Volgens Gerry schakelt de fiets nu beter.

Tegen half één waarschuwde een bord ons voor een Route Barrée over drie kilometer. Dat zou betekenen bij het binnenrijden van Gourbera. En dat bleek inderdaad zo te zijn. Een gapend gat waar we met onze fietsen absoluut niet door konden. Rien ne va plus. Et maintenant..? Na een tijdje rondkijken ontwaarde Gerry een piepklein bordje met een schelp, dat kennelijk een omleiding aangaf over een privéterrein. Een provisorisch pad, verhard met stukken dakpannen en ander puin, leidde ons inderdaad langs de ‘barrière’.
Hier in Gourbera, een dorp van 250 inwoners, zochten we vergeefs naar een lunchadres. Op de gevel van de Marie (die staat er echt!) stonden toiletten en drinkwater aangegeven. Nou, dat zag er perfect uit, dus werd dat onze lunchplaats. Een kopje kippensoep voor Frans en een kopje koffie voor Gerry, samen met boterhammen met kaas en worst, deden de in- en uitwendige mens weer goed. Daarop zouden we de rit van vandaag kunnen uitrijden. Bij het napraten verscheen plotseling een bekende ten tonele, even later gevolgd zijn druk pratende echtgenote. Wie, oh wie? Natuurlijk, het stel uit Deurne. Voor de vierde keer al. Even gezellig bijkletsen en toen weer op de fiets.

Van hieruit namen we, van de route af, de kortste weg naar Saint-Paul-lès-Dax, waar een refuge (een pelgrimsherberg) is bij de gelijknamige kerk. We waren aan de vroege kant. Het kantoor zou pas opengaan om half drie. Dat gaf ons de tijd om even wat foto’s te maken van de kerk. Vooral de absis (de ronding van het koor) uit 1120 is prachtig.
Op ons aanbellen werd de deur meteen geopend door een vrouwke met knalrode lippen; het leek wel alsof ze op ons had staan wachten.
Natuurlijk waren we welkom in de refuge. Ze gaf ons meteen een ‘tampon’ (een stempel dus...), nam ons mee naar buiten en wees op een huisje aan de overkant van de straat. We zouden het vandaag waarschijnlijk voor onszelf hebben. Tot onze verwondering bleek het keurig ingericht, met een propere wc en douche. Perfect. Meteen even lekker gedoucht en even gerust op de bank. Daarna naar de Mac, die vlakbij om de hoek bleek te liggen, om eens lekker de blog te gaan lezen en nieuw materiaal door te sturen. May, complimenten!! Je maakt er iedere dag weer iets moois van. Dit zal je toch wel heel veel tijd kosten…

Tot zover het bericht uit de Mac in Saint-Paul-lès-Dax. Inderdaad, ik stop er elke dag behoorlijk wat uurtjes in. Maar wat je leuk vindt, dat doe je nu eenmaal graag. Iedere lezer mag best het plezier proeven dat ik, zonder me lichamelijk moe te hoeven maken(!), met jullie mee kan fietsen. Ik ben er wel niet, maar ik voel me er toch bij. Dus, beste zwager en zusje FenG, ‘geer gedoa!’.
Toch heb ik gisteren aan de telefoon kennelijk iets niet goed begrepen, of niet goed geluisterd, want ik was ervan uitgegaan dat Le Berceau-de-St.-Vincent-de Paul, vijf kilometer ten oosten van de stad, de bestemming voor vandaag zou zijn. Saint-Paul-lès-Dax is echter het westelijke stadsdeel. Een prima uitgangspositie voor een bezoekdag aan Dax.
Morgen meer…

… nee, want om half tien gaat de telefoon. Frans. Of ik alles ontvangen heb. Ik ben net klaar met het bewerken van het verhaal. Mooi, dan kan morgen ook alles doorgemaild worden. Dan komt Gerry nog even aan de lijn. Enthousiast, lyrisch bijna. Dat huisje… geweldig! Een keuken met elektrische kookplaat, een magnetron, de koelkast en kastjes gevuld met allerlei dingen die een pelgrim kan gebruiken om eens een weelderige overnachting te genieten. Zelfs waspoeder bij de wasmachine en een kast met boeken over Santiago – met zelfs een sudokuboekje ertussen! En alles blietseblank! Gewoonweg super. En de fietsen staan ook nog eens binnen.
‘En wat denk je wat dat kost..?’, besluit ze haar lofzang.
‘Geen idee…’
‘Vrije gave..! Dat is toch niet te geloven?!’
Dan ga je toch niet ‘uit’ eten, dan blijf je toch gewoon lekker ‘thuis’ om te genieten van dit onderkomen, ‘ons’ huisje voor twee dagen. Dus heerlijk gekookt (gebakken aardappeltjes, filetlapjes, salade, toetje, samen met een wijntje) en nu zitten we knus op de bank. Er zijn zes slaapplaatsen in het huisje, maar er is nog niemand anders komen opdagen. Dus zijn we nog gezellig met z'n tweetjes. Nou, wie doet je wat..?!

Morgen gaan we het centrum van Dax bekijken, op lége fietsen. En voor de rest rusten. We hebben trouwens ook besloten om rustig aan te doen en de rit naar St.-Jean-Pied-de-Port te gaan doen in twee dagen. Dat wordt al zwaar genoeg. En we hebben toch alle tijd..?


donderdag 29 augustus 2013

Langs linialen door Les Landes

Eenentwintigste dag, donderdag 29 augustus 2013
Salles-Bilos – Onesse et Laharie, 96 km
Totaal 1520 km



We worden vanochtend op Le Bilos gewekt door een wondermooie opkomst van de zon, die als een fonkelende gouden bal door de ochtendmist aan het breken is. Een prachtig begin van de dag.
Om tien uur worden we met een ‘Bon Camino!’ uitgezwaaid door de bijzonder aardige patron. Eerst die vier kilometer terug naar Salles en van daar uit naar Belin-Béliet, een wat grotere plaats. Hier is het even zoeken en vragen naar la route à Pissos; iedereen stuurt ons een andere kant op, totdat in de kerk de kosteres een aanwijzing geeft die we denken te mogen vertrouwen. Ze is afkomstig uit de Elzas en spreekt nog een beetje gebroken Duits. Na haar bedankt te hebben blijven we nog even op de trappen voor de ingang zitten om de heerlijke gebakjes te verorberen, die we even tevoren bij een boulangerie gekocht hebben.

Weer op weg naar het zuiden komen we door het dorpje Boutox, dat allerlei associaties oproept met… nou ja, het scheelt maar twee letters. Er waren helaas geen mensen op straat om het te checken... rare gedachten, maar die komen vanzelf, je moet wat te doen hebben op deze wegen. We zitten namelijk in Les Landes, een bosrijk gebied, doorsneden met lange, liniaalrechte wegen met grof asfalt. Een onvoorstelbare eentonigheid. De her en der verspreide dorpen liggen tien, twintig kilometer uit elkaar en ertussen is er niets, rien, nada, niënte. Alleen maar bos. Bos. En bos. Je begint op den duur al lyrisch te worden van de minste vorm van afwisseling, bijvoorbeeld als je een vogel ziet opvliegen of een eekhoorntje ziet oversteken. Als het tenminste niet te grazen wordt genomen door een van de auto’s die als ‘gekken’ toeterend aan ons voorbij racen.

Moustey, 35 kilometer achter de wielen, is een markant punt op de pelgrimsroute. Er liggen twee eeuwenoude kerkjes met de ruggen tegen elkaar. Bij een daarvan is een houten bouwwerkje aan de toren getimmerd, dat doet denken aan een kasteel.
Achter die kerk staat een uit hout gesneden Jacobsbeeld en op het grasveldje ervoor een onnoemelijk veel gefotografeerde gebeeldhouwde steen met de vermelding dat we vanaf dit punt beginnen aan de laatste duizend kilometer. In ons geval trouwens wat meer, maar daarover meer in het vervolg van dit verhaal. Op een bankje eten we een boterham onder het nauwgezet toeziend oog van een hond, die met een engelengeduld blijft hopen dat er iets voor hem afvalt. Als we daarna het kerkje binnen zijn gelopen, horen we ineens bekende stemmen. Het stel uit Deurne, dat we onderweg al twee keer eerder ontmoet hebben! Na enthousiaste wederzijdse uitwisseling van ervaringen rijden we weer verder.

Op weg naar Labouheyre, nog steeds over die eentonige, langs een gigantische meetlat getrokken wegen door de bossen, worden we door grote borden (ten overvloede...) meermaals herinnerd aan het feit dat we op weg zijn naar Compostela; in het Frans 'Compostelle’. Nog steeds rijdend op de Voie de Tours, de Via Tourenensis, een van de hoofdroutes die straks in Puente la Reina samenkomen en als één Camino Frances de pelgrims verder leiden naar Jacobus. Maar zo ver zijn we nog lang niet. Gerry’s versnellingsapparaat vertoont kuren. Als ze schakelt wordt de opdracht pas een paar seconden later uitgevoerd. Vervelend. We besluiten in Labouheyre even een fietsenmaker op te zoeken. Nou ja, even…

Daar aangekomen met bijna 70 kilometer op de teller vragen we her en der aan voorbijgangers naar een reparateur de vélo. Met als gevolg dat we van le petit cabinet à la mur gestuurd worden, van het kastje naar de muur; op z’n Frans lijkt dat nóg erger. We crossen als een toeristentreintje door het stadje, tot we na heel wat extra kilometers uiteindelijk arriveren bij een handel in grasmachines, waar je ook voor fietsen terecht heet te kunnen. De reparateur geeft na enig geklungel toe dat hij zich niet kan meten met een professionele fietsenmaker. Het schakelen is wel iets verbeterd, maar hij raadt ons toch aan in Dax een echte vakbroeder te raadplegen.
Het boekje van Sweerman geeft aan dat er in Labouheyre een camping is. Wat we aantreffen lijkt daar echter weinig op. Wel een wei met een paar tentjes, een kantoortje, maar voor de rest totaal geen voorzieningen. Zoiets is niet bepaald wat we zoeken en we besluiten dan ook verder te rijden. Het is pas vier uur, dus we hebben nog even de tijd voordat het donker wordt…

Tien kilometer verder in Escource, waar geen camping is, drinken we op een terrasje koffie en thee, in alle rust, relaxed. Het is nog twaalf kilometer tot de volgende camping, opnieuw over een onafzienbare rechte weg met vreselijk grof asfalt. Nog even op de tanden bijten. We zetten er duchtig de sokken in en halen daarbij, Gerry op ‘Boost’ en Frans als (een weliswaar zwaarbepakte) tourrenner, snelheden tot 28 kilometer per uur. Over opbouwen van conditie gesproken..!

Om kwart voor zes rijden we in Onesse-et-Laharie de poort binnen van camping Bienvenue, een naam die je meteen een welkom gevoel geeft. Er is net een jeu-de-boulestoernooi aan de gang. De patron heeft nauwelijks tijd voor ons. ‘Zet de tent maar ergens neer waar jullie willen, vanavond kunnen we afrekenen…’
Bienvenue is een heel aardige camping. Zwembad, speeltuintje, tafeltennistafels, jeu-de-boulesbanen, en overal weldadige vakantie-ontspanning en -inspannning. Nadat we de tent opgezet hebben en alles ingeruimd, oppert Frans dat we best gezellig ‘uit’ kunnen gaan eten. We zijn vandaag immers precies drie weken op weg, best een mijlpaal om een feestelijk tintje aan te geven, tóch? Het campingrestaurant heeft echter weinig meer te bieden dan een croque-monsieur (tosti) en andere snacks uit de magnetron. Dat voldoet na 96 kilometer niet echt aan onze verwachtingen. Dus fietsen we het dorp in, maar vinden alle restaurants gesloten. Misschien gaan ze later open, maar we hebben nú honger. Dan maar zelf kokkerellen. Na de benodigde inkopen in een Vival-minisupermarktje zitten we een halfuur later bij de tent heerlijk te smikkelen van het resultaat van Gerry’s culinaire kunsten. Macaroni met roomkaas en allerlei andere ingrediënten, samen met een blikje bier. De wijn is voor vanavond… santé alvast.

Morgen rijden we richting Dax. Een steenworp van maar 50 kilometer. Even buiten de stad in Le Berceau-de-Saint-Vincent-de-Paul, het pelgrimsoord waar de heilige Vincent-de-Paul vereerd wordt, bevindt zich een speciaal onderkomen voor pelgrims. Daar willen we nog een extra dag blijven om ons op te laden voor de écht zware klimdagen over de Pyreneeën die ons te wachten staan. Én natuurlijk om de oude stad Dax te verkennen met haar warmwaterbaden en romeinse resten.
Tot morgen. Bedankt voor jullie vele reacties, al die heerlijke arbeidsvitamientjes.

woensdag 28 augustus 2013

Voorbij het Bassin d’Arcachon

Twintigste dag, woensdag 28 augustus 2013
Le Porge-Océan – Salles-Bilos, 73 km
Totaal 1423 km


Vandaag om half vier komt al een mailtje van ‘FenG’ binnen. Met en aantal foto’s. Zijn ze al op hun eindbestemming voor vandaag? Of zitten ze in een Mac..? Het antwoord kun je vinden door het volgende doorgemailde verhaal te lezen.

Hallo May (en alle lezers van deze blog uiteraard),

Vanmorgen om vijf voor tien zijn we vertrokken vanaf de camping La Grigne. Meteen het reeds beschreven fietspad opgezocht en weer koers gezet naar zuiden (deze foto is van gisteren). Vanochtend was het tot het middaguur bewolkt en een beetje broeierig. Maar het fietsen door het bos gaf enige koelte. Op een lang recht stuk zagen we plotseling een rood knipperlichtje. We vroegen ons af of dat misschien een laagvliegend vliegtuig was, maar dichterbij gekomen bleek het een dame op een fiets te zijn die alleen onderweg was. We haalden elkaar over en weer wel een keer of vier in. Bij de laatste passeeractie vertelde ze dat ze uit Orleans kwam en op weg was naar de Pyreneeën. Daar aangekomen zou ze de trein weer terugnemen naar huis. Ze fietste aan de hand van de ‘Euro-fietsroute nr. 1’.

Tijdens onze passage langs het Bassin d’Arcachon, een vrij grote binnenzee, te vergelijken met onze waddenzee die bij eb grotendeels droogvalt, werden we ingehaald door een wielrenner. Luid riep hij ‘Achteruit!’, ‘Vooruit!’ en meer losse Nederlandse woorden. We kwamen aan de praat. Hij bleek een Fransman te zijn uit Cannes en was nu op vakantie in Arès bij zijn zoon. De Nederlandse woorden en plaatsen, die hij noemde, had hij onthouden van een reis naar Nederland. Best wel leuk om een Fransman Nederlands te horen praten.

Tegen de middag belandden we bij een Casino. Nee, niet dat gokparadijs, maar gewoon bij een supermarkt die zo heet. Daar zag Gerry een poulet-rôti, een kip van het spit, nog heerlijk warm. En ze kon de verleiding niet weerstaan om er een te kopen. We hebben toen buiten op de parkeerplaats de schaduw van een boom opgezocht en heerlijk zitten smullen en kluiven.

Op dit moment zijn we in Biganos aan de zuidoostpunt van ‘het Bassin’. Hier vonden we op twee kilometer van de route een Mac. Vandaar dus dit vroege bericht.
We hebben hier met veel plezier de blog zitten lezen en vooral ontzettend genoten van alle reacties. Bedankt allemaal, ga zo door alsjeblieft.

Zoals we gisteren al meldden buigen we nu weer meer landinwaarts. We hebben het drukke en luidruchtige massatoerisme voorgoed de rug toegekeerd. Naar verwachting zal het ook weer een stuk rustiger en gemoedelijker worden. En de prijzen navenant, hopen we.
De eerste planning voor vandaag is Mios (nog ruim tien kilometer), maar misschien wordt het wel Salles, nog eens tien kilometer verder. Het ligt aan de benen en hoe het gaat. We hebben er nu ongeveer vijftig opzitten.
Misschien hebben we straks nog even telefonisch contact. Je begrijpt dat dit verslag snel is getypt bij een McDonalds, dus zal het zeker even gecorrigeerd moeten worden.
Groeten, FenG

Natuurlijk, corrigeren van huiswerk – waar dan ook gemaakt… - dat kun je aan een ‘master’, ex-meester of ex-schoolfrik, wel overlaten. Zijn vingers jeuken al bij voorbaat. Hij kan niet anders. Om af te sluiten: dit is een voorlopig bericht. Straks meer. Ook zal ik er dan wat foto’s bij plaatsen. Maar nu eerst AC Milan-PSV (sorry, voetbalhaters, maar zo zit ik nu eenmaal in elkaar).
___________________________

Het telefoontje komt tijdens de wedstrijd als PSV al met 1-0 achterstaat. Ons tweetal is rond vijf uur gearriveerd in Salles-Bilos op de tweesterrencamping Le Bilos , zonder winkeltje en restaurant, maar met een opvallend behulpzame patron. Voor de prijs van negen euro en centen hebben ze de tent daar opgeslagen na een ontspannen rit over mooie fietspaden, voormalige spoorlijnen met nauwelijks merkbare hellingpercentages. Heerlijk fietsen.

Camping Le Bilos is gelegen in het Parc Narurel Régional des Landes de Gasconge. Een uitgestrekt bosgebied met lange rechte wegen, die bij menigeen voor een verschrikkelijke verveling zorgen. We hebben vanavond de rest van de poulet-rôti gegeten met een lekkere salade. Geen wijn vandaag. De dichtstbijzijnde winkel waar een fles wijn te koop is ligt op vier kilometer van de camping. Heen en terug het dubbele. Een aanvaardbare reden dus om een dag de Blauwe Knoop aan te hangen…

We zitten nu op zo’n 120 kilometer afstand van Dax, een mooi stadje, bekend van de duiven die hier gelost worden voor de vlucht terug naar hun til in Nederland. Als wij daar zijn, is het drie weken geleden dat wij als tortelduifjes gelost werden in Bakel. De postduiven doen er aanzienlijk sneller over. Maar ja, die hoeven ook niet te fietsen… en hebben onderweg ook helemaal niets te 'tortelen'...
We zijn van plan in Dax de tweede rustdag te houden. De overnachtings- mogelijkheden zijn er legio en na een week vlak rijden kunnen we ons die dag ook in alle rust voorbereiden op het klimwerk dat ons in de Pyreneeën en ook daarna te wachten staat. Tot morgen.
______________________________

Tenslotte nog een paar foto's die Frans en Gerry (dank zij de Mac) vandaag gestuurd hebben. Ze zijn van gisteren en eergisteren, maar niettemin toch leuk genoeg om alsnog te publiceren.

De lunch bij elkaar plukken langs de weg van Saintes naar Royan (afgelopen maandag). Frankrijk als Aards paradijs... Eva echter in een ander kostuum...

Kilometers druiven zo maar langs de weg in de Cognacstreek... daar kun je toch niet van afblijven? Maar waarom ook niet... aan een boom zo volgeladen mist men een, twee pruimen niet... eh... druiven niet... (fragment uit het bekende 19e-eeuwse gedicht 'Jantje zag eens pruimen hangen').

Ik weet het niet zeker, maar mogelijk was deze bijzondere oldtimer(?) toch voldoende bij de tijd om de Bac tussen Royan en Pointe de Grave wél de eerste keer te halen...

Na kilometers fietspad achter de duinen even stoppen bij het strand van Hourtin Plage. Zo'n hoge golven zie je niet elke dag aan ons Noorzeestrand. Overigens: wat een weer hebben ze. Maar je krijgt nu eenmaal wat je verdient...



Fietspaden achter de duinen

Negentiende dag, dinsdag 27 augustus 2013
l’Amélie-sur-Mer – Le Porge-Océan, 85 km
Totaal 1350 km.


Telefoon. Moeder neemt op. Het is Gerry, helemaal uit Frankrijk. Harry en ik zijn er getuige van; het is immers dinsdagavond, onze traditionele 'moederdag'. Het is een opgewekt gesprek. Het gaat goed met Gerry en haar ‘sjat’, dat blijkt uit alles. Alweer heerlijk gefietst. Een geslaagde dag. Alles op schema. Ze zitten nu op de helft! Zonder noemenswaardige problemen. Moeder en dochter, allebei blij elkaars stem te horen.
Dan neemt Frans het over, voor ‘het verhaaltje’.

Het was een hete nacht in l’Amélie. En onrustig. Bepaald geen prettige plek om de nacht door te brengen. Ook al mochten we profiteren van het 'pelgrimstarief'.
We slapen wat langer en nemen alle tijd om rustig in te pakken. Even na tien uur fietsen we de poort uit en zijn meteen op de route cyclable achter de duinen van de Atlantische kust. Prima bewegwijzerd. Vooral in het begin vlak als een biljardlaken, waar we met snelheden van rond de 22 kilometer heerlijk overheen zoeven. Het weer is perfect, warm, wind in de rug. Wunschkonzert.
We worden gepasseerd door een echtpaar op een opvallende tandem: het voorste deel is een ligfiets, waarop de vrouw des tandems haar plekje heeft, met haar man op een 'gewone fiets' erachter, als een veldheer het overzicht houdend. Dat móeten Nederlanders zijn. En dat zijn ze.

In Lacanau-Plage hebben we bijna 70 kilometer achter de wielen. We zitten een tijdlang op een bankje op de boulevard te kijken naar de surfers, die de hoogste rolgolven opzoeken. Op diverse plaatsen zijn surfscholen, waar driftig reclame voor gemaakt wordt. Ook zien we op het strand een grote groep driewielers met een zeil, strandsurfers; geinig om te zien. Hier zouden we kunnen blijven. Volgens Sweerman zijn hier liefst twaalf campings, dus... Maar bij het Bureau du Tourisme krijgen we te horen dat alles ‘complet’ is, hutje-mutje-vol, tot het laatste plekje.

Na enkele alternatieven afgewogen te hebben besluiten we 15 kilometer verder te rijden naar La Porge-Océan. De weg daarheen leidt over ‘het fietspad der verschrikkingen’. Een onafzienbare rij betonplaten in godgeklaagde staat, slechts 75 centimeter breed, verschoven, verzakt… kedengedèng, kedengedèng … met aan weerskanten mul zand. Bij de nadering van een tegenligger ontstaat steevast het probleem wie er het zand in gaat. Gelukkig gaan de meesten eerbiedig voor ons opzij. Dit traject dateert uit de Tweede Wereldoorlog en maakte deel uit van Atlantic Wall. En sinds die tijd lijkt er niets meer aan gebeurd. Een twijfelachtig genoegen om hierover te ‘mogen’ rijden. Maar je moet het eens meegemaakt hebben om erover te kunnen praten. En dat zullen we nog lang doen.

Op de camping van La Porge-Océan, een municipal van liefst 700 plaatsen(!), hebben ze voor 20 euro en centen nog een perceeltje voor ons vrij. Je kunt er ook eten, maar veel meer dan duurbetaalde pizza staat niet op de menukaart. Dan maar zelf koken. In het campingwinkeltje schrik je je te barsten. Hier worden de vakantiegangers op onbeschaamde wijze uitgezogen. Twee voorbeelden: zes eieren kosten 3 euro 50, een blikje chili-concarne 5,75. Het vel over je oren.
In vergelijking tot de camping van gisteren lijkt het er gelukkig wel rustig. Hoewel je nooit kunt weten wat er vannacht nog allemaal kan gebeuren als de disco’s sluiten.
Morgen rijden we snel verder in de richting van het Bassin d’Arcachon, de poort van Les Landes. Waar we dan zullen overnachten laten we aan het toeval over.
Bedankt voor jullie leuke reacties. Morgen meer.
______________________

Nog even dit: ons tweetal vindt het heerlijk om reacties van het thuisfront te krijgen.
Dat is nu wat gemakkelijker geworden.
Als je hieronder ‘opmerkingen’ aanklikt, verschijnt (even later) een veld voor je boodschap, met eronder achter 'Reageer als...' een rolmenu. Kies daar voor de onderste optie, ‘Anoniem’, schrijf je reactie en klik tenslotte op ‘Publiceren’. Mogelijk krijg je dan nog de opdracht om een of twee vervormde woorden over te tikken. Doe dat dan en klik daarna opnieuw op ‘Publiceren’. Klaar is Kees… of wie dan ook.
Reacties zijn ‘arbeidsvitamientjes’ voor onze pelgrims. Dus… gewoon even dóen.

maandag 26 augustus 2013

Een sterk staaltje boot missen: wát ’n Bac!

Achttiende dag, maandag 26 augustus 2013
Saintes – l’Amélie-sur-Mer, 76 km


Het wordt eentonig: andermaal geen internetverbinding in de buurt, vandaar weer een door mij opgetekend verhaal aan de hand van Frans’ telefonische info.

Tegen de klok van tien verlaten we de jeugdherberg à coté de l’Abbye aux Dames met de beste herinneringen. Dit onderkomen doet niet onder voor een eenvoudig hotel. Eerst zetten we koers naar een ‘Mac’, drie kilometer verder, waar we wat mails naar May kunnen sturen. Hier ontdekken we de nieuwste versie van Gmail (met drie rubrieken); waarschijnlijk is de vorige versie niet meer te downloaden. Daar houden we het dan maar op om een verklaring te vinden waarom het mailen de laatste tijd regelmatig mislukte.
Van hieruit fietsen we met een gevoel van ‘Geslaagd voor het examen’ terug naar de basilique de Saint-Eutrope, na een ‘stempelbezoek’ ons point de départ, ons punt van vertrek.

Een prettige, licht golvende route vandaag, met weinig echte klimmen. Op de vlakke stukken halen we soms snelheden van tegen de dertig. De oude kerk van Thézac is vooral vanwege zijn knoeperd van een toren al van verre te zien. Een fraai romaans bouwwerk uit de vroege 12e eeuw. Een bezoek dubbel en dwars waard.
Van hieruit gaat het naar het volgende ‘zac’, Meurzac; we veronderstellen dat hier veel gemeurd wordt, in welke betekenis dan ook. Anders zou je je woonplaats niet zo noemen.

Over stille, golvende wegen door de velden, met een windje schuin van opzij, bij een vriendelijk zonnetje en een niet te warm, zalig temperatuurtje bereiken we de Atlantische kust bij Saint-Georges-de-Didonne. Hier eten we bij een hotelletje een fantastische ‘sohwíetsj’ (zo spreekt men hier het woord sandwich uit…). Dertig centimeter overlangs doorgesneden baguet, rijkelijk belegd met ham, kaas en sla. Je hebt er even werk aan om het allemaal binnen te krijgen.
De hotellier wijst ons een mooie route cyclable (fietsroute) langs de zee naar Royan. Massa’s mensen, vertier, kraampjes, muziek, kermis, een reuzenrad… van de stilte van de campagne naar de luidruchtige oorden van het massatoerisme. Da’s effe wennen.

Tegen half drie naderen we Royan. We zien de Bac (zoals de veerboot hier genoemd wordt) in de haven liggen en zetten een tandje bij om hem nog te halen. Helaas, als we bij de kassa staan wordt het vertreksein gegeven. Over vijftig minuten de volgende. Om de tijd te doden bezoeken we de boulevard, bekijken wat winkeltjes, doen wat inkopen voor straks op de camping en rijden terug naar de haven… waar we de Bac net zien vertrekken. Nou, je kunt wel eens de boot missen, maar twee keer achter elkaar… wát ’n Bac!
Tegen vier uur – nu niet meer weg durven gaan en het leed verzacht met heerlijk vruchtensap – lukt het eindelijk onze derde poging met succes bekronen. We zijn er als de kippen bij om een mooi plekje op het voordek te bemachtigen en genieten van de overtocht van bijna een half uur.

Bij aankomst op le Pointe de Grave rijden we op een heerlijk vlak fietspad met een treinspoor erlangs, voorbij een groot Frans verdedigingsbolwerk uit 1938 dat niet veel later in Duitse handen viel, nog 15 kilometer verder tot het dorpje l’Amélie-sur-Mer (gemeente Soulac), waar we bij de poorten van een grote camping halt houden. We schrikken van de prijs: 23 euro! Dat jaagt je spontaan weer terug op de fiets! We zijn aan de kust. Niks geen goedkope plattelandscampinkjes meer. Maar aangezien deze niet de enige in de buurt is proberen we de volgende, met de naam Voie Pin of zoiets. Aardige receptie, schappelijk prijsje… en als de campinghoudster ziet dat we Santiagopelgrims zijn, hoeven we … níks te betalen! Gratuit. Voilà, dáár doe je ‘t nou voor.

Er staat een straf windje van zee. De golven beuken op de kust. Ondanks het feit dat we wel een kilometer van het strand verwijderd zijn, is de branding doordringend hoorbaar.
Als de tent eenmaal staat bereidt Gerry een heerlijke pan pasta, die uiteraard met een rood Médocwijntje genuttigd wordt.
Aangezien het snel afkoelt kruipen we vroeg in de slaapzak. Maar wat een lawaai buiten de tent. Het is net alsof we langs een drukke uitgaansstraat staan, Stratums Eind of zo. We zijn benieuwd hoe lang dat vannacht nog doorgaat. En of we wel kunnen slapen. Morgen zien we wel hoe ver we komen. We doen het hier rustig aan. Vooral genieten. We hebben voor morgen geen doel gesteld. Alleen maar naar het zuiden. Tot zover Frans.

Uit alles proeven we dat het buitengewoon goed gaat met onze pelgrims. Gerry komt ook even aan de lijn. Ik lees haar de reacties op de blog voor. Heerlijk, dat doet haar hoorbaar goed. Ze verzekert me op het einde van het gesprek dat ze probleemloos onderweg zijn. Geen centje pijn, in welk opzicht dan ook. Ongelooflijk bijna.


zondag 25 augustus 2013

Nattig lunapark in de Charente-Maritime…

Zeventiende dag, zondag 25 augustus 2013
Melle – Saintes, 86 km


Over de extreem natte start was al genoeg te lezen in het vorige bericht. Tot twaalf uur hebben we samen met de familie van de campinguitbater staan wachten tot de regen wat minder werd, vervolgens de tent drijfnat ingepakt en ons in licht gedruppel op weg begeven. Tien kilometer verder brak de bewolking en werd het nog even een heel aardige fietsdag… hoewel… de hele godganselijke dag bleef het op en af gaan. We waren het erover eens:
‘Die Sweerman, dat is me een mooie. Een vlakke etappe noemt hij dat! 't Was net een lunapark op de kermis. Deë Zjweermaan deë kín os get!’

Het was inderdaad weer een onverwacht geaccidenteerde route door het dal van de Boutonne, die stroomt door de departementen Deux-Sèvres en Charente-Maritime… nou ja, ‘dál’..! Bepaald niet vlak langs het water, maar op en af over de heuvels ernaast. Maar niet te vergeten ook langs bezienswaardige plaatsen als Aulnay (na 35 kilometer) en St.-Jean-d’Angely (na 52 kilometer) met een geweldig mooie abdijruïne (foto) en een camping met de naam Val de Boutonne. Maar we voelden ons fit genoeg om hier niet te blijven en nog een eind verder te rijden. In Taillebourg (na 74 kilometer) was volgende camping. Maar we hadden onderweg al besloten om vandaag Saintes te halen. Ondanks de late start, ondanks de regen die weer opnieuw begon te vallen, ondanks alles is dat gelukt. En daar mogen we best trots op zijn.

In de auberge de jeunesse 'au coeur de la ville' (hartje stad), waar we om even naar zessen aankwamen, kregen we een mooie kamer met een eigen douche en toilet. Perfect. In de hal liepen we het stel uit Deurne weer tegen het lijf. Ze hadden het helemaal gehad. Vanochtend lekker vroeg uit Melle vertrokken en onderweg overvallen door die urenlange, zware bui waar wij voor geschuild hadden. In ieder geval was onze keuze een betere geweest.

In de vroege avond zijn we gezellig én bijzonder smakelijk gaan eten in een India-restaurant. En bij terugkeer in de jeugdherberg ‘kopen’ we een uur internet en starten allerlei pogingen om ons verhaal van vandaag en de foto’s door te mailen. Wat we ook proberen, als Gmail geladen moet worden slaat de boel hopeloos op tilt. Een van de aanwezige gasten denkt dat ze in jeugdherbergen een soort blokkade hebben ingebouwd die het onmogelijk maakt om zelf iets te versturen. Misschien heeft hij wel gelijk. In ieder geval vanavond alweer geen eigen verhaal en ook geen foto’s. En we hebben nog wel zo’n mooie gemaakt vandaag...
Morgenvroeg gaan we even in de stad kijken of er een MacDonalds is. Dan proberen we het nog eens. Of anders later in Royan.

Foto boven: De beroemde Romeinse bogen van Saintes onder betere weersomstandigheden. Deze en andere foto's bij dit bericht zijn andermaal afkomstig van internet.

In Royan nemen we morgen de ‘bac’, de veerboot over de Gironde (het brede estuarium van de Garonne) naar Pointe de Grave, de noordelijkste punt van de Medoc boven Bordeaux. En daarna hopelijk met een heerlijk zonnetje, de wind in de rug, verder over vlakke wegen en fietspaden achter de duinen langs van de Golf van Biscaje. Een mens moet toch wat te dromen hebben na dat natte lunapark van vandaag...
__________________________________

De volgende ochtend even na 10 uur komen dan toch een paar mailtjes van Gerry en Frans binnen. Het dagverslag van gisteren plus twee foto’s.

Hi May,
We zitten nu in Saintes bij MacDonalds en hier werkt de e-mail feilloos.
We weten niet wat je precies ontvangen hebt maar hopelijk kun je er iets mee.
Groetjes, Frans en Gerry

Vanmorgen toen we wakker werden zag het er goed uit. Ik bedoel de lucht. De zon liet zich zien tussen kleine wolkjes. Rond acht uur begon het te betrekken en een half uur later heel zachtjes te regenen. Maar allengs werd het een stevige bui die aanhield tot 12 uur. En maar de hele tijd wachten onder het afdak.
Ach, maar toch was het niet allemaal kommer en kwel, want de uitbater van de camping kwam er met zijn hele gezin bij zitten en picknicken. Tussendoor hadden we nog even contact met May, omdat gisteravond de telefoon er plotseling mee opgehouden was. Nu weer even bijgepraat May heeft ook voor ons op de buienradar gekeken en op zijn bevindingen zijn we te werk gegaan.

Dus even na 12 uur vertrokken, eerst nog met lichte regen. Die hield de eerste 10 km nog aan, maar toen begon de bewolking te breken en het werd alsnog een goede fietsdag. Tot 20 km voor Saintes, toen begon het weer te regenen. De laatste kilometers telden zwaar omdat het steeds op en af ging en wij de hele middag geen langere pauze hadden gehouden en niets meer gegeten hadden. Met behulp van wat druivensuiker hebben we de jhb gehaald na 86 km. Morgen doen we het rustig aan, want we willen morgen overvaren naar de Medoc.

Onze huisvesting in de jhb is perfect. Tweepersoons kamer met douche en wc, inclusief ontbijt. Het diner hebben we zojuist genoten bij een Indisch restaurant. Vanavond nog even een wasje draaien en de tent laten drogen. En dan lekker slapen, want daar zijn we aan toe.

Groetjes, Frans en Gerry

De eerste foto toont ons de Romeinse Arc van Saintes op de oever van de Charente, en de tweede de overbuurman van Gerry bij het eten in het Indiase restaurant. Ze vond hem zó leuk dat ze hem even op de foto gezet heeft. En... na het etentje heeft ze zich door hem naar huis laten brengen .... ssst...